01 jun Nieuwe bedrijfsarts
Saskia (50, 2 kinderen) werkt parttime in de gehandicaptenzorg bij een organisatie waar ze veel mogelijkheden kreeg en een leuke functie voor zichzelf heeft gecreëerd. Dankzij een reorganisatie is de werkdruk zo hoog geworden dat ze zich ziek heeft moeten melden. Haar nieuwe manager, Renée, toont geen enkel begrip voor de situatie van Saskia.
Alweer een gesprek weer een andere bedrijfsarts waarin ik me steeds weer mishandeld, onder druk gezet en gemanipuleerd voel.
Mevrouw doet zich voor als een dame die mij heel graag wil helpen en praat heel vriendelijk en begripvol, afwisselend met (zogenaamd goed bedoelde) kritiek over mijn gedrag. Ze zegt bijvoorbeeld dat ze het vervelend vind dat ik haar niet vertrouw. Maar ook zegt ze dat ik haar een slag onder de gordel geef als ik aangeef dat de advocaat ook heeft gezegd dat het tweede spoor nu gestart zou moeten worden. En: “Ik vind wel dat je boos praat hoor, daar zou je op moeten letten. Natuurlijk gaat het niet goed tussen jou en je werkgever. Als je zo lang ziek bent, gaan ze mopperen.”
Ontkenning van de burn-out
En walst vervolgens over alles heen wat ik zeg. Ik ben niet ziek, ik heb een heel goed geheugen, ik kan toch nog steeds praten, ik heb geen psychose etc. etc. Ze begint het verhaal met een uitleg over ‘wat betekent ziek zijn’, vanuit het gezichtspunt van de participatiewet. “Je staat er heel slecht voor”, zegt ze. Als je WIA aanvraagt, krijg je dat niet. Dan beland je in de bijstand. Kortom, zij wil mij laten zien dat meewerken echt het beste is, want anders staan mij verschrikkelijke dingen te wachten. Daarbij dwingt ze me steeds in de verdediging. En dat alles zo aardig gebracht en soms ineens heel boos. Een psychologisch spelletje. Indoctrinatie??
Het verslag van de second opinion leest ze niet helemaal, alleen vluchtig de conclusie. En zegt: “Ach, jammer dat je daar geld aan uitgegeven hebt. Hoop dat het niet zoveel was, want hij houdt zich niet aan de STECR richtlijnen. Dit verslag is nutteloos.” En ze weigert de adviezen op te volgen.
Ik vraag haar naar de LESA richtlijnen, maar die zijn volgens haar niet op mij van toepassing. Logisch, want volgens haar ben ik niet ziek en heb ik geen burn-out. Mijn geheugen is nog prima en de lichamelijke klachten (die ik nog niet verteld heb) zijn het gevolg van een verkeerde ademhaling. En dat alles zonder onderzoek. Een conclusie als gevolg van een gesprek. Dus kan ik gewoon reïntegreren en mijn volledige contracturen werken. Tweede spoor is volgens haar onzin, want daar komt toch niks uit. Ik zou alleen maar vrijwilligerswerk kunnen doen en uiteindelijk zonder werk op straat staan. Ze wil het dan wel in haar advies zetten, maar is het er eigenlijk niet mee eens.
Tegenstrijdigheden
Zo vreemd, dat ze de conclusie trekt dat er niks aan de hand is en ik gewoon kan gaan reïntegreren, terwijl de bedrijfsarts voor haar een maand geleden nog aangaf dat er minimale reïntegratie mogelijk was. Wel wil ze dat het arbeidsconflict wordt opgelost door mediation. Dat kan ik wel met haar eens zijn, alleen krijg ik van mijn werkgever geen antwoord op mijn vraag om een totaal onpartijdige mediator de mediation voort te laten zetten, nadat ik voldoende hersteld ben om dit weer aan te kunnen.
Als ik ten einde raad over Zon praat, wil ze daar nog wel naar kijken en het als mijn wens naar voren brengen.
Mevrouw wil heel graag opschrijven dat er sprake is van een conflictueuze situatie. Maar ik blijf aangeven, dat ik ziek ben en dat er als gevolg daarvan een arbeidsconflict is ontstaan waardoor ik nog zieker ben geworden. Dat vindt ze niet leuk. Als ik voet bij stuk blijf houden, wordt ze nogal boos. Ze probeert mijn vriendin, die ik mee had genomen, aan haar kant te krijgen, door te vragen of ik niet hetzelfde zeg als zijzelf. Mijn vriendin reageert heel koeltjes, door aan te geven, dat zij dat niet weet omdat ze daar geen verstand van heeft. En dat ik bepaal wat er opgeschreven wordt.
Dan vraagt ze of ik me kan vinden in haar adviezen. Ik zeg dat het haar advies is en dat ik daar niet veel over te vinden heb. “Nou” zegt ze “maar ik wil wel dat je er in ieder geval iets positiefs in vindt”. Ik geef aan dat ik het zeker niet eens ben met haar conclusie dat ik niet ziek ben en dat dat me heel wantrouwend maakt. Dat vindt ze vervelend en daar reageert ze geïrriteerd op.
Breekpunt
Als er een uur voorbij is, raak ik even out. Ik geef aan dat het genoeg is geweest en dat ik niet meer verder kan en weg wil. Ik raak in een soort vacuüm. Mijn hoofd is even totaal leeg en ik kan niet opstaan. Iets blokkeert mij. Ik geef volgens mij aan bij mijn vriendin nog aan dat mijn hoofd gewoon leeg is en het niet gaat. Dan kom ik bij als uit een soort van droom en gaat het gesprek weer verder. Als op de automatische piloot ga ik verder met het gesprek. Ik weet dat het niet goed ging, omdat ik enkele keren mijn hoofd heb gepakt en gestopt ben met praten om na te denken.
Uiteindelijk duurt het gesprek tot mijn verbazing 2.5 uur. Ik ben kapot en geef dat ook aan. “Ik vind dat je het goed doet en prima kunt praten, dus zie je wel je hebt geen burn-out”, zegt ze. Ook hierop probeer ik me weer te verdedigen. Maar het is water naar de zee dragen.
Mijn gevoel: wanhoop. Ik voel me zo ontzettend alleen en verlaten. “Wanneer stopt dit?” denk ik. Mijn dochter heeft de hele avond gehuild omdat ik er zo slecht aan toe was toen ik thuis kwam. “Je ziet er zo moe uit” zei ze. Dat vind ik eigenlijk nog het allerergste. De impact die mijn ziekte en het gekissebis met mijn werkgever heeft op mijn kinderen. Twee kinderen die al genoeg voor hun kiezen hebben gehad.