02 feb Het begin
Vandaag merkte ik dat het me lukt. Ik laat me niet meer pesten door mensen van mijn werk. Eindelijk ben ik sterk genoeg om me niet meer te laten raken. Het was een lange weg met veel ups en downs. Het eind is nog niet in zicht, maar dit gevoel van vrijheid is zoveel waard.
Ik ben Saskia (50) en 100% alleenstaande moeder van twee pubers. Ik werk parttime, zodat ik de zorg voor mijn kinderen goed kan combineren met mijn werk. Mijn zoon is meervoudig gehandicapt, waardoor hij extra zorg nodig heeft. Mijn dochter is nog erg jong en heeft een moeder nodig als zij thuis komt met vragen en problemen.
Naast de zorg voor mijn kinderen, ben ik mentor en mantelzorger van mijn beide dementerende ouders. Mijn kinderen en ik zijn de enige personen die zij nog herkennen. Elke dag is er even telefonisch contact zodat zij een rustige dag kunnen hebben. Daarnaast ga ik elke week bij hen langs en zorg voor alles wat zij nodig hebben.
Werk
Ik heb de mooiste baan van de wereld, zeg ik altijd. Ik begeleid mensen met een verstandelijke beperking en vind het heerlijk om te zien hoe deze mensen vaak met heel weinig blij zijn. Elk stapje voorwaarts dat ik met ze kan bereiken is een overwinning die ons beiden trots en blij maakt.
Ik zeg altijd dat ik ze help met alles wat ze meemaken in het leven, van de wieg tot aan het graf. Cliënten geven daarvoor soms zoveel waardering terug. Ik heb hele mooie dingen meegemaakt met mijn clienten en samen met hen veel kleine stapjes en soms grote gezet.
Zo had ik een cliënte van 22 jaar. Zij durfde niet alleen naar buiten, had geen contact met haar ouders in het noorden van het land en was de hele dag alleen thuis. We startten de begeleiding met het maken van wandelingen en hadden tijdens de wandelingen gesprekken over alles wat er speelde in haar leven. Samen dachten we na over haar problemen en bedachten kleine oplossingen. Na enkele maanden kreeg ik een mail van haar. Ze vertelde me dat ze contact had gehad met haar ouders en helemaal alleen met de trein naar hen toe was gereisd. Toen ik dat bericht las, voelde ik me zo trots op haar. De gesprekken hadden haar geholpen zelfstandiger te worden. Vanaf dat moment kon zij met wat steun verder groeien en een zelfstandiger leven leiden.
Heel bijzonder vond ik de begeleiding van een van mijn cliënten op zijn laatste reis. Ik heb hem en zijn familie ondersteund vanaf het moment dat hij besloot niet meer verder te willen leven tot aan zijn crematie. Ik kon er voor hem zijn en met hem praten over het naderende einde. Ik wist door eerdere gesprekken dat het leven voor hem erg zwaar was geworden maar dat hij ook bang was voor de dood. Hij zei me: “Sas, ik ben zo bang, wil je bij me blijven?” Er voor hem zijn tijdens moeilijke momenten heeft hem veel rust gegeven. Omdat hij de laatste jaren weinig contact had met zijn familie, misten zij veel informatie over hem van die tijd. Ik kon hen veel ontbrekende informatie geven, wat voor hen erg belangrijk bleek te zijn. Zijn zus en ik hebben samen de muziek uitgekozen voor op zijn crematie. Het is mooi om te zien hoeveel je dan voor een cliënt en zijn familie kan betekenen.
Ik heb altijd met veel plezier gewerkt als begeleider. Mijn leidinggevenden waren tevreden over mijn functioneren. Zij vroegen mij vaak extra werkzaamheden uit te voeren naast mijn gewone taken, wat ik nooit een probleem vond omdat ik van afwisseling houd en graag wat bijleer.
Veranderingen
Vier jaar geleden werd er voor het eerst gesproken over de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Zorg die voorheen uit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) betaald werd en waar de overheid voor verantwoordelijk was, zou in de toekomst worden betaald uit de WMO en onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaan vallen.
Ook de functie begeleiding zou, als het plan werd doorgezet, worden overgezet vanuit de AWBZ naar de WMO. Mijn toenmalige leidinggevende had het vaak druk met het bijwonen van bijeenkomsten m.b.t. de WMO in de diverse gemeenten. Ze vroeg ons soms om voor haar in de plaats naar zo’n bijeenkomst te gaan, als er meerdere bijeenkomsten tegelijk gepland waren. Mijn collega’s zagen dit niet zitten, maar ik vond het heel interessant en ging dus graag naar zo’n bijeenkomst. Op den duur bezochten mijn leidinggevende en ik vaak samen deze bijeenkomsten. Ik heb heel veel geleerd in die tijd. Ik gaf op deze bijeenkomsten mijn mening over goede zorg op maat en merkte dat ik goed in gesprek kon gaan met de vele verschillende personen op zo’n bijeenkomst. Ik merkte uit reacties op deze bijeenkomsten dat ik de naam van het bedrijf waar ik voor werk op een positieve manier in beeld heb gebracht bij de gemeente.
Het team waarin ik werkte bestond uit 4 begeleiders. We zagen elkaar ongeveer een keer per week even op kantoor en hadden verder telefonisch contact over allerlei zaken. De sfeer was onderling goed. Ik heb een prettige tijd gehad met dit team. Omdat mijn collega’s weinig animo hadden om extra taken uit te voeren, nam ik naast mijn gebruikelijke taken andere taken op mij, als het maken van roosters, cursussen volgen en intake gesprekken voeren. Ik kreeg een spilfunctie in het team en hielp mijn collega’s met vragen en problemen.
Ik werkte in het bedrijf nauw samen met heel veel disciplines en collega’s van andere teams. Ik begeleidde bijvoorbeeld ook een dove cliënt samen met een collega uit het team voor doven. Hierdoor heb ik, meer dan mijn collega’s, een groot netwerk opgebouwd binnen het bedrijf. Ik wist altijd waar ik moest zijn voor welke vraag en had goed contact met heel veel collega’s in het hele land.
Kortom, ik had een geweldige baan met de nodige uitdagingen.
Tot er zou worden gereorganiseerd in het bedrijf.