20 apr Van de wal in de sloot
Het jaar daarop kreeg ik een VWO 5 klas. De collega K., bij wie die klas was “weggehaald”, weigerde om mij lesmateriaal te geven en wilde mij niet begeleiden bij mijn stage. Dat moest een andere collega maar doen. Er gebeurden hele nare dingen. Leerlingen van VWO 5 kwamen mij vertellen, dat collega K. hen na mijn les opwachtte en aan hen vroeg wat ze nou eigenlijk bij mij leerden. Leerlingen voelden zich hier ongemakkelijk bij. De collega P., die heel HAVO 4 en 5 had, en geen bevoegdheid hiervoor heeft, hoefde geen uren met mij te delen. Ik had hierom gevraagd, maar kreeg van de directie te horen, dat er geen HAVO bovenbouwuren naar mij gingen. Hierdoor verslechterde de relatie tussen K. en mij verder, vooral omdat P. zeer veel bovenbouwuren had om te delen, terwijl K. er veel minder had.
De directie vond dat ik maar eens moest stoppen met al die vragen. Voor mij werd het steeds ingewikkelder om mijn opdrachten voor de Master te doen, omdat alles steeds zo tegengewerkt werd. Om zoveel mogelijk aan de Masteropdrachten te kunnen voldoen, deed ik zelfs oefeningen in de MAVO 3 klas. De leerlingen werkten gelukkig goed mee. Dit werk werd later door de sectievoorzitter belachelijk gemaakt, waar de klas bij was. Ik weet dat, omdat een leerling mij dat kwam vertellen.
Dat ik afgevallen werd door een collega in bijzijn van leerlingen, heeft mij erg pijn gedaan, want het is beroepscode dat niet te doen. Ik heb daar toen wel een punt van gemaakt bij de directie dat dit niet professioneel en beschadigend is. De directie heeft toen een onderzoek ingesteld en kwam tot de conclusie dat ik en de leerling niet de waarheid spraken.
Nooit had er iemand van de sectie Duits tijd, opdrachten van de Master werden belachelijk gemaakt of de sectievoorzitter en collega K. wilden eerst weten, waarvoor de opdracht diende, voordat ik antwoord kon krijgen. Ik had oefenmateriaal nodig. Er mocht niets besteld worden. In plaats daarvan stuurde de sectievoorzitter P. mij naar de winkel om cassettebandjes te kopen (anno 2014-2017?!?), zodat hij het wel voor mij zou opnemen. Dát terwijl hij meerdere kasten op slot had zitten waar het benodigde materiaal gewoon in lag. Zelfs na aandringen bij de directie wat betreft materiaal werd ik steevast weer terug naar sectievoorzitter P. gestuurd. Ook mijn vraag aan de financieel directeur, waar ons sectiebudget aan werd besteed, werd afgeketst. Ik moest het maar aan P. vragen.
Mijn begeleider voor de stage had ook nooit tijd. Andere secties talen hielpen mij zo goed mogelijk wel spontaan vooruit, maar ik moest steeds extra inspanningen verrichten om aan de eisen van de Master te kunnen voldoen. Het missen van materiaal en geïsoleerd worden binnen de sectie Duits, maakte mij strijdlustig om te denken dat ik het allemaal zelf wel via omwegen zou oplossen. Ik legde dus de probleemoplossing bij mijzelf. Het mediation traject werd op een lager pitje gezet vanwege privéproblemen bij collega K. Het afgesproken huiswerk van de mediator werd dus niet uitgevoerd. Ook gonsde plotseling het verhaal dat ik zou disfunctioneren.
Ouders van een leerling vertelden mij dit tijdens een ouderavond, maar ze wilden niet zeggen van wie ze dat hadden (ons kent ons streek). Als ik bij de sectievoorzitter wilde praten, had hij nooit tijd… En dit terwijl hij altijd zat te kletsen met andere collega`s en vooral met collega K. Opvallend was dat de afdelingsdirecteur S. ook steeds weer bij hem zat. Mijn lokaal ligt op looproute, maar bij mij kwam hij nooit. Sectievergaderingen gingen niet door of er werd niet genotuleerd. P. voerde nog steeds altijd het hoogste woord.
En wat ik écht opmerkelijk vond, was dat hij zijn vriend de afdelingsdirecteur S. altijd belachelijk zat te maken. Er was nooit belangstelling voor mij en mijn studie. Zelf bleef ik actief om mijzelf en de school verder te ontwikkelen (eigenlijk zichtbaar blijven). Ik mocht meewerken aan een studiemiddag over vernieuwend werken en hield een workshop. Niemand van mijn sectie Duits had zich daarvoor ingeschreven. Ik had de meeste uren en de moeilijkste klassen, maar ik deed mijn best.
Ik raakte ondertussen aardig uitgeput van het steeds extra strategieën moeten bedenken om alle ballen in de lucht te houden. Parallel daaraan dreigde de school failliet te gaan en ontstond er team-splitsing, waarbij de sectievoorzitter P. en de afdelingsdirecteur S. samenspanden tegen de directeur. De directeur had goede ideeën, maar collega`s, met veel macht op school, ondermijnden samen met de afdelingsdirecteur S. het gezag van de directeur. Ik heb hem er zelfs nog op gewezen dat dit speelde, maar de directeur nam mij niet serieus. Ik denk dat hij al was besmet met het virus dat ik de demon was.
Een carrière in het slob
Ik kon mij stilaan slechter concentreren en was vaak verdrietig. De sfeer op school werd steeds grimmiger en er ontstonden clubjes, die veel over elkaar roddelden en kwaadspraken. De afdelingsdirecteur S. deed daar een schepje bovenop door “lieverdjes” te hebben. Ik werd genegeerd. Collega’s kwamen er ook schaamteloos voor uit, dat ze er voordeel bij hadden het “lieverdje” te zijn en dat ik pech had. Ik hoorde bij geen enkel clubje, maar bleef mijn eigen opvattingen houden. Ik huilde vaak op weg naar mijn werk, omdat ik steeds naar een onveilige plek moest. Ik raakte ook geïrriteerd. Mijn kinderen herkenden mij niet meer en gaven mij op een gegeven moment een verbod om nog over school te praten. Mijn vriend kon het wat beter volhouden mij te blijven steunen. Tot ik op een gegeven moment toch heb gevraagd om klassen te ruilen, omdat ik het niet meer kon bolwerken.
Ik kreeg toen niet de gehoopte HAVO 4 of 5 klassen voor mijn studie, maar er werd een drukke MAVO 3 klas van mij aan de sectievoorzitter P. gegeven. Daarin zaten leerlingen met gedragsproblemen, die wij niet mochten aanpakken, omdat er geen negatieve praatjes naar buiten mochten (één leerling gooide steeds voorwerpen naar het hoofd van docenten wanneer zij zich omdraaiden naar het bord om iets op te schrijven). Iedere leerling levert 6000 Euro op en hierover praten kan imagoschade naar buiten opleveren en minder nieuwe aanmeldingen van leerlingen veroorzaken. De sectievoorzitter P. was natuurlijk de held, want hij zou die klas wel aankunnen. En dat klopte, want bij hem moesten ze 50 minuten hun mond houden en hij heeft al het materiaal voor het grijpen.
Ik was inmiddels door het pesten alweer een stukje van mijn goede naam kwijt. Collega’s vonden het wel slecht dat ik tegengewerkt werd in mijn studie, maar durfden niets, omdat onze school inmiddels een slangenkuil geworden was. Ik was ondertussen in behandeling bij een psycholoog gegaan vanwege angst en stress door de onveilige werksfeer.
En toch ging ik steeds meer doen om tegenwicht te bieden en vooral in beeld te blijven. Ik solliciteerde intern op een functie, die ik niet wilde. Ik zorgde dat ik altijd bij de koffie zat, maar alles voelde steeds onwerkelijker. Alleen de bij de directie populaire collega’s voerden overal het hoogste woord. Ik sloot aan bij een innovatiewerkgroep, maar er werd benadrukt dat dat enkel was in het kader van mijn studie (verder willen we niets met jou). Gelukkig ging het meewerken in die innovatiegroep wel goed.
Het gebeurde echter steeds vaker dat op basis van wat de populaire collega’s klikten over andere collega’s, er collega’s via de ziektewet buiten zijn gewerkt. Collega’s, die ordeproblemen kregen (door veel uren moeten lesgeven, niet passende klassen, kwaliteit willen leveren en de moeilijke leerlingen hebben), werden er door de afdelingsdirecteur uitgepikt en de ziektewet ingeduwd. Op die manier regelden een aantal geslepen collega’s voor zichzelf de betere banen. De angstcultuur werd verdoezeld onder het mom van ziekteverzuim. Alles werd bij de aangeslagen docent in kwestie persoonlijk gelegd. Er zijn collega’s, die homogene groepen hebben en daardoor geen ordeproblemen. Een klasje met 12 brave Grieks Latijns leerlingen is heel wat anders dan een MAVO/HAVO klas met 33 leerlingen.
Ook verliepen de gesprekkencycli en beoordelingen niet volgens de wettelijke regels. Ik kreeg een voldoende (beoordeling tijdens re-integratietraject?), maar bij het kopje communicatie kreeg ik de opdracht dat ik daar aan moest werken. Ik heb dit ter kennisgeving aangenomen met de mededeling dat ik daar niet alleen iets aan kon doen, maar dat de mediation moest gaan werken. De mediation vond echter niet plaats. Er was duidelijk sprake van willekeur.
Uitgerangeerd.
Op een gegeven moment ging ik onderuit met een ingeklemde zenuw. Ik heb artrose en alle spanning en angst eisten zijn tol. Ik moest een pijnbehandeling ondergaan en werd langere tijd ziek gemeld. Ik had wel aan de bedrijfsarts, al in een eerder stadium, het pesten gemeld. Bij afspraken met de Arboarts zat de afdelingsdirecteur er plotseling bij. De Arboarts was hier ook niet blij mee, maar men wilde een protocol volgen. Hierna heb ik vrienden meegenomen naar de spreekuren van de ARBO arts. Ik ben geïntimideerd door de afdelingsdirecteur S., omdat bij navraag, hij er bij collega’s helemaal niet bij zat. Hier was sprake van met twee maten meten! Ik heb per mail aangegeven dat ik niet meer wenste dat hij er bij zat, maar de toon was alweer gezet.
Ik heb meerdere keren contact gehad met de vakbond over wat te doen. Zij adviseerden mij aan de ene kant zaken te weigeren en aan de andere kant mee te buigen met wat de werkgever wil. Ik heb het protocol van school gevolgd, maar toen ik terecht kwam bij een maatschappelijk werkster, die door de school was ingehuurd om mij te begeleiden, heb ik na twee gesprekken dit verder geweigerd. Het pesten werd ontkend. Ze wilde met mij aan de slag: over de cirkel van invloed en betrokkenheid.
De mediation met alle sectieleden was stop gezet door de afdelingsdirecteur S., omdat hij daar niets meer in zag, terwijl hij nota bene niet ter zake deskundig is. Ik heb zelf een goede behandelaar, waar ik EMDR heb gehad i.v.m. traumaverwerking. Met name niet meer vooruit kunnen en verlamd zijn door verdriet op basis van buitengesloten worden, was hetgeen in mij zat. Mijn psychologe heeft mij geadviseerd niet met de maatschappelijk werkster verder te gaan, omdat het pesten ontkend werd.
Ik moest voortaan alleen naar de mediator tijdens het reïntegratieproces. Tijdens mediation moest ik huilen, omdat ik intuïtief aanvoelde, dat ze bezig waren mij verder te isoleren en zelfs naar de slachtbank gingen afvoeren. Eerst was de mediator nog sociaal, maar op een gegeven moment merkte ik dat zij er op aandrong dat ik een andere werkplek moest accepteren. Er was echter niets passends.
De sectievoorzitter P. zou een stoornis in het autistische spectrum hebben, waardoor verandering op het huidige werk niet mogelijk was. Ik vroeg haar hoe zij aan die informatie kwam. Zij had dit van de afdelingsdirecteur S. Zij zagen mij als de boze fee, die niet uitgenodigd is op het feest, verhaal komt halen en dat de anderen mij niet binnen laten en dat het daardoor erger zou worden. Het pesten werd ontkend. Ik heb daar nogmaals verteld wat er aan de hand is en dat de afdelingsdirecteur S. en collega P. onder één hoedje spelen.
Ondertussen weer telefoontjes met de vakbond. Ik ben ook meerdere keren bij de vertrouwenspersoon van school geweest. Een innemende man, die ik vertrouwde, maar die uiteindelijk alleen maar de boel wat suste en maar vond dat ik eerst mijn Master moest afronden. Dat ik kapot was van het tegenwerken en psychisch uitgeput raakte, werd weer niet gehoord. Ik moest mij maar nog even vermannen, terwijl ik ook nog in een fysiotherapie revalidatie zat na mijn epidurale pijnbehandeling. Het werd steeds afschuwelijker.
Ik werd opgeroepen op school voor een gesprek met de mediator en de afdelingsdirecteur S. De strekking was dat ik na de zomervakantie beter op een andere werkplek kon gaan werken. Daar waren echter geen bovenbouwklassen en mijn onderzoek was lopende. S. zei dat ik niet meer op mijn huidige werkplek mocht blijven en dat hij naar een andere plek zou zoeken voor mij. Toen heb ik gezegd dat dit niet kon, omdat ik het vóóronderzoek voor mijn Masteronderzoek in VWO 4 en VWO 5 op onze school had gedaan en ik dezelfde populatie nodig had voor het vervolg van het onderzoek. Hij beklemtoonde dat dit niet meer kon en dat ik dat maar elders moest doen. Toen ben ik op mijn strepen gaan staan en heb ik gezegd dat ik de inspectie zou inschakelen als hij mij nog verder tegenwerkt. Dit was het einde van dat gesprek! Hierna heb ik inderdaad meerdere keren contact gehad met de inspectie voor het onderwijs…