23 mrt De escalatie
Saskia (50, 2 kinderen) werkt parttime in de gehandicaptenzorg bij een organisatie waar ze veel mogelijkheden kreeg en een leuke functie voor zichzelf heeft gecreëerd. Dankzij een reorganisatie is de werkdruk zo hoog geworden dat ze zich ziek heeft moeten melden. Haar nieuwe manager, Renée, laat niets van zich horen en toont geen begrip voor de situatie van Saskia. Ze wil beginnen met reïntegreren, maar alleen wanneer een gesprek plaatsvindt met Renée en haar collega Wilma.
Het gesprek met Wilma en Renée wordt een fiasco. Renée laat alles op zijn beloop, schenkt geen aandacht aan wat ik te vertellen heb, maar laat wel toe dat Wilma mijn functioneren van voor mijn ziekte onterecht en ongefundeerd bekritiseert. Wilma geeft aan dat meerdere cliënten geklaagd hebben. Als ik vraag welke cliënten welke klachten hebben geuit, krijg ik daarop geen antwoord. Daar is geen tijd voor, vindt Renée. Dit maakt me echt boos. Het is voor mijn gevoel wel zo eerlijk dat ik weet waar het over gaat. Ik sta perplex en geef aan het er niet mee eens te zijn, dat dit op dit ogenblik besproken wordt. De afspraak was dat in dit gesprek afspraken gemaakt zouden worden, over de manier van werken en de samenwerking in de nabije toekomst. Kritiek op mijn functioneren, hoort hier niet thuis tijdens mijn ziekte. Renée vertelt mij op luide toon dat ik mijn mond moet houden en moet luisteren. Renée heeft totaal geen respect voor mij en laat dat duidelijk merken.
Ik sluit me af, laat het gesprek doormodderen, maar geef verder nagenoeg geen antwoord meer.
Als Renée aan het eind vraagt of ik nu een rooster kan maken, geef ik aan dat ik geen rooster kan maken als ik niet weet welke cliënten mij nog wel willen zien en welke niet. Er is namelijk niet gesproken over wat te doen met de cliënten die een ‘klacht’ hebben ingediend.
De ‘klachten’
Renée reageert hier nogal vernederend op door aan Wilma te vragen of zij hier wel over kunnen gaan praten. Maar dan komen de klachten en cliënten toch boven tafel. Wat ik al verwachtte blijkt te kloppen. Een van de klachten is van een cliënt met een zeer slecht geheugen, die deze klacht al circa anderhalf jaar uit en waar al meerdere keren over is gesproken, ook met Wilma erbij. Helaas vergeet de cliënt steeds dat deze ‘klacht’ al is opgelost.
Een andere klacht komt van een cliënt waar ik slechts een keer geweest ben. Deze cliënt heeft al jaren steeds weer dezelfde klacht over elke begeleider die bij hem binnenkomt. Deze ‘klacht’ is net al behandeld voor nog twee andere collega’s, Wilma is hiervan op de hoogte.
Ook twee andere klachten blijken al langer bekend te zijn, en te komen van clienten die vaker dezelfde klacht voor meerdere collega’s uiten en waar ook Wilma vanaf weet. Dit maakt dat ik me in ieder geval beter voel ten opzichte van mijn cliënten. Maar weten dat je collega dit soort ‘klachten’ kent en weet hoe de vork echt in de steel zit, maar het vervolgens doet voorkomen of het allemaal nieuw is en vooral aan mij ligt, is verpletterend. Ik voel me zo verraden en nog eenzamer.
Als in een nachtmerrie kom ik thuis. Volledig kapot, met het gevoel in elkaar geslagen te zijn. Het dringt langzaam tot me door wat er allemaal gebeurd is.
Ik kan zo niet meer verder. In een mail aan Coby, de dame van HR, vertel ik haar wat er tijdens het gesprek gebeurd is en vraag haar met mij te praten over deze situatie. Ik meld mij tevens weer voor 100% ziek. Coby antwoordt dat ze niet alleen met mij kan praten omdat ze alleen coach is van Renée. Ze geeft aan dat zij twee dagen later met Renée op een locatie is op 2,5 uur rijden van mijn woning. Ze vraagt me: “kan jij dan ook daarheen komen voor een gesprek?” De impact die het laatste gesprek met Renée en Wilma op mij heeft, maakt dat ik weer zieker ben geworden. Ik kan de reis naar de locatie daarom niet aan. Omdat er een week later een afspraak gepland staat bij de bedrijfsarts en ik niet in staat ben op de afspraak te komen, stel ik netjes voor om het gesprek uit te stellen tot nadat ik de bedrijfsarts gesproken heb. De mail waarin ik dit voorstel, maak ik in overleg met de vertrouwenspersoon, omdat ik zo bang ben dat ik alles fout doe.
Escalatie
Renée reageert met een woedende ongenuanceerde mail. Ze legt al haar emoties in de mail, dreigt met sancties en verwijt mij zaken die ik niet heb gezegd. Direct daarna komt een even woedende mail van Coby, die wat zakelijker is opgesteld. Ik ben perplex en vraag me af waar deze woede vandaan komt. Met mij is de vertrouwenspersoon zeer verbaasd. Ze zegt tegen mij: “ Wat heb jij gedaan, dat je dit verdient.”
Gelukkig steunt de vertrouwenspersoon mij en laat mij zien dat ik niets verkeerd heb gedaan. Ze begrijpt dat ik nu weer zieker ben geworden.